Welke zaken zijn belangrijk bij het opstellen en/of wijzigen van huwelijkse voorwaarden?
Bij het maken van de huwelijkse voorwaarden zullen er bij de notaris een aantal vragen naar voren komen. Dit kunnen zijn:
- Verdelen van het vermogen (bijvoorbeeld schenkingen of erfenissen)
- Verdelen van de inkomsten uit arbeid
- Verdelen van de kosten voor het huishouden
- Gevolgen van een echtscheiding
- Gevolgen van overlijden van één van beiden
- Gevolgen voor het pensioen en verzekeringen
- Een eventuele eigen onderneming
- Regelingen rond (de financiering van) een huis
Voor het maken of aanpassen van huwelijkse voorwaarden zullen beide partners mee moeten werken. Uiteraard worden de voorwaarden opgesteld voor het huwelijk plaatsvindt. De voorwaarden moeten worden opgesteld bij een notaris om het officeel te maken. Tijdens het burgerlijk huwelijk in het gemeentehuis zal aan de ambtenaar die het huwelijk voltrekt een bewijs van deze overeenkomst getoond moeten worden. De huwelijkse voorwaarden gelden pas vanaf het moment dat het huwelijk gesloten is. Het opstellen van huwelijkse voorwaarden brengt kosten met zich mee, deze kosten zijn afhankelijk van je notaris.

Het achteraf wijzigen of toch nog aangaan van huwelijkse voorwaarden is ook mogelijk. Dit wordt meestal gedaan wanneer de financiële situatie van het echtpaar verandert is of wanneer de partners vinden dat ze een eerlijkere financiele verhouding wensen. Er is wel goedkeuring van de rechtbank nodig om de huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk te veranderen. Dit brengt helaas wel extra kosten met zich mee. Ook belangrijk om te weten is dat huwelijkse voorwaarden pas te wijzigen zijn als het huwelijk een jaar stand heeft gehouden.
Wanneer twee geregistreerde partners huwelijkse voorwaarden willen opstellen wanneer ze gaan trouwen, of wanneer zij deze willen wijzigen als ze toch gaan trouwen is daar toestemming van de rechtbank voor nodig. Wanneer zij al
partnerschapsvoorwaarden hadden opgesteld en deze niet meer gewijzigd hoeven te worden als ze gaan trouwen is er geen toestemming van de rechtbank nodig.
Wat houdt trouwen in gemeenschap van goederen in?
De
algehele gemeenschap van goederen is een rechtsfiguur in het
Nederlandse huwelijksvermogensrecht. Met het begrip, dat tegenwoordig
neergelegd is in art. 1:93 van het Burgerlijk Wetboek, wordt de
wettelijke gemeenschap van goederen bedoeld die van rechtswege tussen
echtgenoten bestaat vanaf het ogenblik van voltrekking van het huwelijk
(ex huwelijkse voorwaarden).
- Aard van de gemeenschap
- Omvang van de algehele gemeenschap
- Ontbinding van de gemeenschap
- Voorstellen voor wetswijziging
Aard van de gemeenschapDe
gemeenschap van goederen wordt gezien als een perfecte en volledige
gezamenlijke eigendom. Anders dan bij een normale mede-eigendom,
waarbij een ieder slechts recht heeft op een aandeel in een goed, zijn
beiden tot het geheel gerechtigd, onder respectering van het
overeenkomende recht van de ander. Een aandeel van een echtgenoot valt
in zijn privévermogen: bij de gemeenschap is er een afgescheiden
vermogen zonder aandelen dat in zijn totaliteit aan allebei de partners
toekomt.
Omvang van de algehele gemeenschapIn de
algehele gemeenschap van goederen vallen alle tegenwoordige en
toekomstige goederen van de echtgenoten. Alle schulden moeten door hun
beiden worden voldaan.
Niet in de gemeenschap vallen:- geërfde of geschonken goederen waarvan door de erflater of schenker bepaald is dat zij buiten de gemeenschap vallen
- het
recht van vruchtgebruik op (delen van) de nalatenschap waarvan door een
langstlevende echtgenoot vanwege artikelen 4:29 en 4:30 BW de vestiging
gevorderd kan worden jegens de erfgenamen van de overleden echtgenoot.
- goederen
en schulden die aan een van de echtgenoten op een bijzondere wijze
verknocht zijn, voorzover die verknochtheid zich tegen het in de
gemeenschap vallen verzet.
- pensioenrechten (deze worden wel verevend, maar via de wet verevening pensioenrechten)
De
term "algehele gemeenschap van goederen" is eigenlijk geen goede
benaming. Het is eigenlijk "wettelijke gemeenschap van goederen".
Als
een schuld is aangegaan door een bepaalde echtgenoot kan de schuldeiser
ook de eigen goederen van die echtgenoot, die niet in de gemeenschap
vallen, opeisen: als bijvoorbeeld een echtgenoot geld verschuldigd is
aan een derde, en deze schuld betreft een gemeenschapsschuld, dan kan
die derde ook de eigen goederen der betrokken echtgenoot uitwinnen. De
echtgenoot verkrijgt in dat laatste geval wel een vorderingsrecht op de
gemeenschap.
Omgekeerd kan een schuldeiser, indien een schuld
van een van de echtgenoten niet in de gemeenschap valt, zich ook op de
gemeenschapsgoederen verhalen. De gemeenschap verkrijgt in dat geval
een vorderingsrecht, de récompense, op de echtgenoot-schuldenaar: als
bijvoorbeeld een man en zijn echtgenote in gemeenschap van goederen
getrouwd zijn, kan bijvoorbeeld een schuldeiser van de man zich ook
verhalen op goederen uit de gemeenschap.

Voor de schuldeiser
maakt het dus niet uit of een schuld een gemeenschapsschuld is of
niet: in beide gevallen kan hij zich verhalen op het eigen vermogen van
de echtgenoot die de schuld is aangegaan maar ook op het
gemeenschappelijke vermogen van allebei.
Het is echter niet mogelijk een eigen schuld van de ene echtgenoot te verhalen op het eigen vermogen van de andere.