Hulp bij scheiding omgang kinderen
Als ouders niet tot overeenstemming
kunnen komen over de
gewone verblijfplaats van de kinderen, de
gezagssituatie of de omgangsregeling, kan de Raad voor de
Kinderbescherming verzoeken om onderzoek te doen en advies uit te
brengen aan de rechtbank. Dat duurt maanden en soms nog veel langer,
dit is afhankelijk van de wachttijden die per regio verschillen en de
complexiteit van het probleem.
De Raad heeft de moeilijke taak om te
adviseren welke regeling of oplossing het beste is voor de kinderen.
De rechter neemt op basis van dat advies een definitieve beslissing.
Een beslissing over de kinderen waar ouders niet allebei achter staan
of waar een van hen niet achter staat, is niet gewenst. Het belang
van het kind is niet makkelijk te definiëren. Prognoses over het
al dan niet gunstig uitpakken van een omgangsregeling voor de
ontwikkeling van het kind, zijn bijna onmogelijk. Doordat het vaak
moeilijk objectie vast te stellen is wat het belang van het kind in
een bepaalde situatie is, kan een ouder die het niet eens is met een
beslissing of advies oppositie gaan voeren. Dat kan op
verschillende
manieren, bijvoorbeeld door een oneindige juridische strijd te voeren
of door een voortdurende conflictueuze relatie met de andere ouder
te onderhouden.
inzicht gekomen dat een methode als bemiddeling
kan leiden tot een meer gezamenlijk gedragenDe afgelopen jaren is de Raad voor de
Kinderbescherming tot oplossing. Mediation of
bemiddeling kan ouders en kinderen helpen om op een andere manier dan
via de ingewikkelde juridische weg en onderzoek van de Raad voor de
Kinderbescherming tot een oplossing komen.
De mening van de kinderen
Hulp voor
kinderen bij scheiding zou, naast begeleiding bij verwerkings- en
aanpassingsprocessen, vooral gericht moeten zijn op het herstellen
van een moreel kader van waar uit zij zelf een mening kunnen vormen
over de scheidingssituatie. Kinderen worden vaak alleen maar als
slagtoffer gezien van het feit dat hun ouders gaan scheiden.
Voor
een deel zijn ze inderdaad slachtoffer, want ze zijn onmachtig om
iets te veranderen aan het gegeven dat hun ouders gaan scheiden.
Kinderen kunnen echter wel degelijk nadenken en een oordeel vormen
over zaken rond de scheiding. Door de onoverzichtelijke situaties
tijdens of vlak na het scheiden, of door emotionele problemen, is het
vaak moeilijk voor kinderen om een mening te vormen over wat hen
overkomt.
Wat een kind goed of slecht vond was
voor de scheiding niet zo moeilijk te onderscheiden. Tijdens de
scheiding en ook daarna wordt dit een stuk lastiger. Een hulpverlener
of mediator kan het kind dan helpen door de gezinssituatie duidelijk
in kaart te brengen en het kind zo goed mogelijk te informeren over
alles wat met de scheiding te maken heeft, toegespitst op zijn eigen
situatie. Wat normaal en wat niet normaal is moet voor het kind weer
helder worden, vooral als de ouders daar onderling meningsverschillen
over hebben.
Omgang kind en nieuwe vriend of
vriendin (stiefouder)
Het lijkt zo prettig, na al de narigheid van
de scheiding, een nieuwe liefde, een nieuw begin, maar het kan in de
praktijk nog aardig tegenvallen als er kinderen in het spel zijn.
Probleem bij de vormgeving van een stiefgezin is dat in wezen niemand
met een schone lei begint. Iedereen brengt een eigen verleden, eigen
gewoontes en manieren met zich mee. Er zijn vaak meerdere adressen
waar de kinderen wonen en er is een ex met wie rekening gehouden moet
worden. Het duurt een tijd voordat iedereen zijn plaats heeft
gevonden in de nieuwe situatie. Kinderen hebben er zeker een paar
jaar voor nodig.
Uit Nederlands onderzoek komt naar voren dat
driekwart van de kinderen uit stiefgezinnen het goed maakt. En als
zich problemen voordoen bij de start, dan zijn ze over het algemeen
binnen twee jaar overwonnen.
Maar de problemen bij de start zijn
vrij heftig. De kinderen zetten alles op alles om de indringer zo
snel mogelijk uit huis te pesten, of de nieuwe partner wil niet
worden geconfronteerd met het verleden van haar nieuwe van haar
nieuwe vriend of vriendin en probeert de kinderen er zo snel mogelijk
uit te werken. Of de nieuwe partner doet zijn uiterste best om het
toch gezellig te maken, maar krijgt daarin weinig steun van de
partner, omdat de partner weer bang is zijn relatie met de kinderen
te verstoren. Of er is een boze ex die het geluk voortdurend in de
weg staat met bijvoorbeeld nieuwe alimentatie-eisen of dreigementen
de omgangsregeling te staken.
Bekeken vauit de ogen van de kinderen
lijkt een nieuwe partner ook niet gunstig, de aandacht van vader of
moeder moet ineens met een onbekende gedeeld worden en zijn er ineens
drie volwassenen die hem vertellen wat hij moet doen en laten. Vaak
is het zo dat kinderen nog hopen dat na de scheiding papa en mama
weer samenkomen. Een nieuwe vriend of vriendin boort die hoop de
grond in. Vanaf dat moment zien ze de onomkeerbaarheid van de
scheiding in en komt het verdriet pas echt. De verwerking daarvan
leidt bij sommige kinderen tot heel dwars en pesterig gedrag tegen de
nieuwe vriend of vriendinnen en als het gaat om een relatie die al
voor de scheiding begon, kunnen kinderen een intense afschuw
ontwikkelen voor degene die in hun ogen de oorzaak is van alle
ellende. Kinderen hebben bovendien een geweldig talent voor het tegen
elkaar uitspelen van volwassenen. Als ouder en stiefouder dan ook nog
een eigen kind krijgen is de verwarring compleet.
Stiefouders deugen niet. Dat vertellen
veel sprookjes, van Assepoester tot Sneeuwwitje, van Hans en Grietje
tot Vrouw Holle. Stiefmoeders zijn liefdeloze wezens die hun
stiefkinderen het werk laten doen of achterlaten in het bos bij de
wilde dieren. In de werkelijkheid blijkt het tegenovergestelde het
geval te zijn. Juist de stiefmoeders die zich voor de volle honderd
procent inzetten voor de nieuwe kinderen kunnen problemen krijgen. De
kinderen zetten zich af tegen de mevrouw die er vooral niet aan
moeten denken dat ze hun moeder is. Kinderen zijn in het algemeen
extreem trouw in hun liefde voor hun eigen ouders, de stiefmoeder ook
aardig vinden zou ten kosten kunnen gaan van de portie liefde die ze
voor hun eigen moeder voelen.
Stiefouders die zich niet rechtstreeks
bemoeien met de opvoeding van hun stiefkind en zich terughoudend
opstellen blijken minder problemen te ondervinden. Het zijn vaker de
mannen die zich zo opstellen, vrouwen zijn sneller geneigd de
dagelijkse zorg voor kinderen en huishouden op zich te nemen wanneer
ze intrekken bij een man met kinderen. In de ogen van de kinderen
vervullen ze dan de rol die de eigen moeder ook had of heeft. Dat
leidt bij de stiefmoeders tot frustraties en verzuchtingen.
Handige tips:
Kijk de kat uit de boom, houd
afstand.
Bemoei je niet met de opvoeding
van de kinderen, daar zijn de ouders voor. Als er zaken zijn die je
anders wil, bespreek deze dan met de ouder en laat die de
verandering doorvoeren. Als je het zelf doet kan het een hoop verzet
en ellende van de kinderen opleveren.
De biologische ouder moet niet
voor eventuele problemen weglopen. Voor de nieuwe partner is het
immers belangrijk dat die wordt gesteund.
Van de kinderen kan op zijn minst
gevraagd worden dat ze respect tonen, zoals ze dat voor ieder ander
moeten doen.
Probeer als stiefouder niet de
perfecte moeder of vader uit te hangen, dat voorkomt frustraties en
teleurstellingen.
Verwacht niet dat je de echte
vader of moeder ooit kunt vervangen als je maar hard genoeg je best
doet
Geef iedereen de tijd aan de
nieuwe situatie te wennen, verwacht niet dat de kinderen het
allemaal direct leuk vinden.
Vat pesterijen en het dwars zijn
van de kinderen niet persoonlijk op, zie het als uiting van de
aanpassingsproblemen die zij hebben met de nieuwe situatie.
Kinderen lijken zich slechter aan
te kunnen passen aan de nieuwe situatie als er veel ruzie is tussen
de biologische ouders. Probeer als ouder zo snel mogelijk een eind
te maken aan die ruzies.
Wat is de plaats van de grootouders ten opzichte van de kleinkinderen
Rechten van grootouders
De rechter
kan naast het vaststellen van een omgangsregeling voor de ouders, op
verzoek ook een omgangsregeling vaststellen tussen het kind en degene
die in een ‘nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind’. Of
er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, ook wel ‘family
life’ genoemd, hangt af van de feiten en omstandigheden.
Grootouders kunnen op grond van deze regel de rechtbank verzoeken een
omgangsregeling tussen hen en de kleinkinderen vast te stellen.
De
rechter kan het verzoek tot omgang afwijzen indien het belang van het
kind zich tegen toewijzing van een omgangsregeling verzet of indien
het kind, dat twaalf jaar of ouder is, bezwaar maakt. In het algemeen
moet er van uit worden gegaan dat het in het belang van kinderen is
om omgang met hun grootouders te hebben onder andere om zo hun
herkomst beter te leren kennen.
Grootouders en kinderen
Recht op
persoonlijk contact!? Kinderen mogen niet meer naar hun grootouders.
Het gebeurt meer dan je denkt. De vakantie kan bij voorbeeld een
gelegenheid zijn om kleinkinderen bij te houden en te verwennen,
denken opa en oma. Of in de weekends. Of op woensdagnamiddag. Maar
wat als je kleinkinderen niet (meer) komen opdagen? Wat is hiertegen
te beginnen? Welke mogelijkheden heb je om je kleinkinderen te zien?
Bezoekrecht niet alleen voor
familie
Andere personen dan de grootouders kunnen het recht
hebben op persoonlijk contact met het kind. Komen hiervoor in
aanmerking : broers en zusters, adoptiefouders en elke andere persoon
die een speciale gevoelsband met het kind kan bewijzen. Zelfs
personen die geen enkele familieband met het kind hebben zoals bv.
vroegere vrienden van de ouders. Het gebeurt vaak dat een vroegere
levensgezel of -gezellin van een van de ouders af en toe wenst een
kind te ontmoeten waarmee hij of zij soms gedurende jaren
samenleefde. De rechters kennen hun dikwijls dit recht toe.
Omgangsrecht van grootouders na
echtscheiding
In een echtscheidingsprocedure moet de rechter
beslissen welke ouder het gezag over de kinderen krijgt. De andere
ouder heeft dan meestal recht op omgang. Minder bekend is dat ook
grootouders een omgangsregeling kunnen vragen.
Grootouders
De
rechter kan naast het vaststellen van een omgangsregeling voor de
ouders, op verzoek ook een omgangsregeling vaststellen tussen het
kind en degene die in een ‘nauwe persoonlijke betrekking staat tot
het kind’. Of er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking,
ook wel ‘family life’ genoemd, hangt af van de feiten en
omstandigheden. Grootouders kunnen op grond van deze regel de
rechtbank verzoeken een omgangsregeling tussen hen en de
kleinkinderen vast te stellen.
De rechter kan het verzoek tot
omgang afwijzen indien het belang van het kind zich tegen toewijzing
van een omgangsregeling verzet of indien het kind, dat twaalf jaar of
ouder is, bezwaar maakt. In het algemeen moet er van uit worden
gegaan dat het in het belang van kinderen is om omgang met hun
grootouders te hebben onder andere om zo hun herkomst beter te leren
kennen.